Aantal schoonmaakbedrijven groeit harder dan de economie

Arbeidsmarktstrateeg Wim Davidse analyseert omzet- en verzuimcijfers van de schoonmaakbranche in Nederland. In het Weetje van Wim legt hij elke maand uit hoe de branche zich verhoudt tot andere sectoren en de economische ontwikkelingen. Lees hier de analyse van oktober 2024.

Op de laatste woensdag van oktober kwamen de verrassend goede economie-cijfers van de EuroZone binnen: de totale economie bleek in het derde kwartaal te zijn gegroeid met +0,9% ten opzichte van een jaar eerder. In het tweede kwartaal was dat nog +0,5%, en zoiets of een paar tienden van een procent meer, was nu verwacht. Duitsland wist uit een recessie te blijven en België groeide zelfs met +1,0%. De Nederlandse cijfers worden pas medio november bekend. Afgaande op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zal het hier ook in die orde van grootte zitten: ongeveer zoiets als het tweede kwartaal, na een wat lagere groei van de totale landelijke werkgelegenheid dan in het tweede kwartaal, maar nog steeds een zeer krappe arbeidsmarkt.

Die krapte (vanwege een werkloosheid van 3,7% in het derde kwartaal, en dus stevig onder de krapte-grens van 5%) is waarschijnlijk één van de redenen van onze nogal stagnerende economie, naast de uitermate tamme internationale handel, die zo belangrijk is voor de Nederlandse export, die zo belangrijk is voor onze economie. Onderstaande grafiek vertoont al met al, hoewel we inmiddels dus een maand verder zijn, exact hetzelfde beeld als dat van een maand geleden.

In de context van de sterk afgekoelde economie in combinatie met een blijvend krappe arbeidsmarkt, is het opvallend dat het aantal schoonmaakbedrijven kwartaal na kwartaal blijft groeien. Het saldo oprichtingen-opheffingen van schoonmaakbedrijven was in de afgelopen 3 jaar gemiddeld 680 per kwartaal. In het nu net begonnen vierde kwartaal is het aantal schoonmaakbedrijven inmiddels boven de 27.000 gekomen – 27.295 om precies te zijn. Dat betekende een groei van +2425 schoonmaakbedrijven ten opzichte van een jaar eerder, ofwel +9,8%. Dat is een zeer opvallende ontwikkeling, gegeven de context: het is een aanzienlijk hardere groei dan die van de economie, van de totale werkgelegenheid of van het aantal schoonmakers (dat is in het afgelopen jaar juist met zo’n -6% afgenomen). Rekenend met de meest recente cijfers over het aantal schoonmakers (213.000 in het tweede kwartaal, het aantal in het derde kwartaal volgt medio november; daarvan werkt ongeveer een derde in een schoonmaakbedrijf), werken er nu gemiddeld zo’n 2,5 schoonmakers in een schoonmaakbedrijf. Op basis van de nu bekende cijfers waren dat er 10 jaar geleden ongeveer 3 keer zoveel.

Van alle schoonmaakbedrijven zit 71% in de interieurreiniging van gebouwen (groei: +11,5%), 22% in de gespecialiseerde interieurreiniging (glazenwassen, schoorsteenvegen, en overig; groei: +6,0%) en 7% in overige reiniging (groei: +5,1%).

Dus kijkend naar het type werkzaamheden, is interieurreiniging het hardste gegroeid ten opzichte van een jaar eerder. Kijken we naar het aantal werkzame personen in het schoonmaakbedrijf, dan komt de groei voor net niet 89% van eenpitters – zij maken, na een groei van +11,1% ten opzichte van een jaar geleden, inmiddels 79% van alle schoonmaakbedrijven uit. Schoonmaakbedrijven met 2 tot 5 werkzame personen zorgden voor de rest van de groei. Het aantal schoonmaakbedrijven met 5 of meer werkzame personen is al jaren min of meer stabiel: rond de 1600, zonder structurele verschuivingen naar of van middelgroot of groot.

Ook in oktober was het economisch optimisme van ondernemingen in Nederland nog niet groot. Vroege indicatoren van de ontwikkeling van de totale economie kruipen maar heel langzaam terug naar stabilisatie (het producentenvertrouwen, de ontwikkeling van de internationale handel in de Eurozone), en de inkoopmanagersindex (PMI) van de maakindustrie herstelde een fractie begin oktober, maar bleef duidelijk in de krimpzone. Tegelijk blijven de werkgevers in de dienstensectoren, goed voor ongeveer 51% van de totale werkgelegenheid in Nederland, behoorlijk positief over de verwachte groei van hun personeelsbestanden.

Het blijft dus tot medio november denkbaar dat de economische groei in het tweede kwartaal een tijdelijke of in ieder geval relatief hoge plus was. Dat, in combinatie met de in het derde kwartaal duidelijk afkoelende groei van de werkgelegenheid, kan tot gevolg hebben dat de krapte op de arbeidsmarkt voorlopig wat kleiner zal worden.

Als en zodra het economisch herstel doorzet, zal niet lang daarna de groei van de werkgelegenheid voorzichtig volgen, met alle gevolgen van dien voor de werkloosheid. Hoe dan ook, de enorme krapte op de arbeidsmarkt zal dus nog even wat minder erg zijn, maar zal zeker niet verdwijnen.

Dus ik blijf het benadrukken: benut deze relatieve pauze om je voor te bereiden op de razend uitdagende middenlange termijn!